Nederland telt 9 Nederlandse hondenrassen

Nederland telt 9 verschillende Nederlandse rassen die door de Raad van Beheer op Kynologisch gebied erkent zijn. Opgemerkt moet worden dat het Markiesje nog niet officieel geregistreerd is bij de FCI maar in ´opbouw’.

Deze Nederlandse rassen zijn voortgekomen uit de verschillende functies waar wij de honden vroeger voor gebruikten. In Nederland was handel en veeteelt heel erg belangrijk. De mens werd bij hun dagelijkse werk geholpen door de hond, zo was er de herdershond, de jachthond en de gezelschapshond. Uit deze honden zijn de hieronder genoemde rassen ontstaan.

Hollandse Herdershond

De Hollandse herdershond komt in 3 verschillende variëteiten voor, de kortharige, de langharig en de ruwharige. Hij leefde vroeger bij herders en boeren op het platteland en werd gebruikt als manusje van alles zoals voor het schapenhoeden.

Tegenwoordig wordt hij veel gebruikt in de wedstrijdsport en minder vaak voor het schapenhoeden. De rasvereniging NHC stamt uit 1898 en is een van de oudste rasverenigingen in ons land.
De schofthoogte voor reuen is 57-62 cm. en voor teven 55-60 cm.

Nederlandse Schapendoes

De Nederlandse Schapendoes komen wij in de literatuur en schilderkunst al tegen. Hij wordt gebruikt voor het schapendrijven. Tegenwoordig is de schapendoes ook goed te gebruiken in de hondensport zoals bijvoorbeeld behendigheid. De vacht is langharig.

In 1952 werd het ras voorlopig erkend door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied, in 1954 werd de rasstandaard vastgesteld en de definitieve erkenning van het ras volgde in 1971.
De schofthoogte voor reuen is 43-50 cm. en voor teven 40-47 cm.

Saarloos Wolfhond

De Saarloos Wolfhond is tot stand gekomen omdat een scheepskok Leendert Saarloos een betere werkhond wilde fokken, waarbij uiterlijk voor hem niet belangrijk was. Hij wilde dit bewerkstelligen door de werklust van een Duitse Herdershond te combineren met het grote uithoudingsvermogen en de kracht van de wolf. Eind jaren dertig van de vorige eeuw kruiste hij een wolvin met een Duitse Herdershond.

Bij de nakomelingen bleek echter dat de vluchtdrift van de wolf erfelijk dominant is over de aanvalsdrift van de Duitse Herder, waardoor de nakomelingen niet geschikt waren voor politie- en africhtingstaken. Leendert Saarloos heeft een school voor Blindengeleidehonden opgericht, omdat bleek dat ze wel geschikt waren als blindengeleidehond.
De Saarloos Wolfhond van nu wordt niet gefokt op specifiek gebruik, het is een betrouwbare gezelschapshond.
De Saarloos Wolfhond werd in 1975 erkend door de Raad van Beheer, en is genoemd naar zijn schepper.
De schofthoogte voor reuen is 65-75 cm. en voor teven 60-70 cm.

Hollandse Smoushond

De Hollandse Smoushond werd vroeger gebruikt in huis en in de stallen bij de paarden om het ongedierte te bestrijden. De smoushond is strokleurig en ruigharig.

Het ras was uitgestorven, maar in 1973 is een fokprogramma opgezet voor het terug fokken van de Smoushond. De huidige Smoushond heeft nog altijd een strokleurige ruwe vacht, hij wordt echter niet meer in de stallen voor de bestrijding van het ongedierte gebruikt, maar is een echte gezinshond geworden. Ook worden ze veel in de hondensport gebruikt bijvoorbeeld voor behendigheid, flyball en doggydance.
De schofthoogte voor reuen is 37-42 cm. en voor teven 35-40 cm.

Drentse Patrijshond

De Drentse Patrijshond komt zoals de naam al zegt uit Drenthe en werd gebruikt bij de jacht. Hij woonde vaak bij boerengezinnen die hem gebruikte als jachthond, erfhond en gezinshond. Het is een goede werkhond die nauw contact houdt met zijn baas, verloren wild goed kan opsporen en apporteren. Deze eigenschappen zijn nog steeds aanwezig bij de huidige Drent.

De Drentse Patrijshond behoord tot de staande jachthonden en is in mei 1943 erkend door de Raad van Beheer op Kynologisch gebied.
De schofthoogte voor reuen en teven is 55-63 cm.

Nederlandse Kooikerhondje

Op schilderijen van verschillende zeventiende eeuwse schilders, o.a. Jan Steen, wordt het Kooikerhondje afgebeeld. Het is al een zeer oud ras. Het Kooikerhondje is een werkhond en werd gebruikt om eenden te lokken. Met zijn witte staartpunt kon hij de eenden in de kooi lokken, waardoor de eenden gevangen konden worden. Verder was hij bewaker van huis en erf en ving hij ongedierte zoals muizen, ratten en mollen.

Tegenwoordig wordt het kooikerhondje nog weinig gebruikt voor de eendenkooi maar meer als gezelschapshond. Voor het Kooikerhondje is het zijn lust en zijn leven om samen met zijn baas te werken en hij is dan ook geschikt voor zowel gedrag en gehoorzaamheid, behendigheid, als speuren en zoeken.
Het Kooikerhondje kreeg in juni 1966 voorlopige erkenning van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied. De definitieve erkenning van het ras was in december 1971.
De schofthoogte voor de reuen en teven is 35-40 cm.

Stabyhoun

De Stabij bestaat waarschijnlijk al sinds 1800 en komt uit het oosten en zuidoosten van Friesland (het Friese Woudengebied). De Stabij werd vroeger gebruikt voor de jacht, het vangen van bunzingen en mollen, waakhond en soms werd hij gebruikt als trekhond. Tegenwoordig wordt de Stabij meer gebruikt als staande jachthond en gezelschapshond.

De Stabij is in 1942 door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied erkend.
De ideale schofthoogte voor reuen is 53 cm. en voor teven 49 cm.

Wetterhoun

De Wetterhoun komt uit Friesland. Hij werd vroeger gebruikt voor de jacht op bunzingen, mollen en otters, daarnaast werd hij gebruikt als bewaker van het erf en als trekhond. Tegenwoordig is de Wetterhoun vaak een gezelschapshond, die waaks is, maar hij is ook, mits goed en consequent getraind, goed te gebruiken voor de jacht. De Wetterhoun behoort tot de rasgroep retrievers en waterhonden.
De ideale maat voor reuen is 59 cm en voor teven is dit 55 cm.

Markiesje

Markiesjes zijn te klein voor de jacht. Het Markiesje was in de 18e eeuw dan ook een geliefd gezelschapshondje van dames van adel. De hondjes werden ook wel vrouwenhondjes genoemd. Afbeeldingen van Markiesjes zijn tot in de Middeleeuwen terug te vinden op schilderijen.
Het Markiesje is een echt gezelschapshondje, maar is ook sportief en is geschikt voor sportieve activiteiten zoals gedrag en gehoorzaamheid, behendigheid en flyball.

Het Markiesje, “de zwarte parel van de Nederlandse kynologie”, is al vanaf 1979 geregistreerd bij de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland en in mei 1999 is het ras nationaal erkend. Als enig Nederlands ras heeft het nog geen F.C.I. erkenning. Recentelijk is de procedure gestart om te komen tot een internationale erkenning (F.C.I.)
De ideale schofthoogte bedraagt voor reuen 37 cm. en voor teven 35 cm.